VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Verzekeraars blijven beleggers Unilever dwars zitten

Vrijwel alle beleggers in Unilever willen af van het huidige systeem waarin een paar aandeelhouders, de houders van preferente aandelen, onevenredig veel macht heeft binnen Unilever. Iedereen, behalve de bezitters van deze omstreden prefs: ING, Aegon en ASR.

Unilever heeft zichzelf in een catch 22-situatie gemanoeuvreerd. Het concern heeft in het verleden preferente aandelen uitgegeven. Niet alleen hebben houders van deze prefs voor alle overige aandelen recht op dividend, ook geven deze stukken bezitters onevenredig veel macht.

Bij Unilever bezitten ING, Aegon en ASR vrijwel alle prefs die een waarde van 0,4 procent van het aandelenkapitaal vertegenwoordigen. Tegenover deze bescheiden positie staat een reusachtige invloed bij stemmingen tijdens een aandeelhoudersvergadering: dertig procent.

Terugkopen en afschaffen
Unilever wil, na veelvuldig aandringen van aandeelhouders, de preferente aandelen terug kopen. Het moet de opstap zijn naar afschaffing van de zogenoemde certificering van aandelen. Hierbij stemt een met Unilever bevriend administratiekantoor voor alle ‘aandeelhouders' die niet komen opdagen bij de vergadering.

Een onwenselijke constructie die zorgt voor onnodige kosten en door buitenlandse beleggers niet begrepen wordt. Tal van studies wijzen uit dat deze praktijk de beurskoers procenten kan drukken.

Voor Unilever is terugkopen van de preferente aandelen de eerste stap. Als die horde niet genomen wordt lijkt afschaffing van certificering moeilijk omdat de macht van de preferente aandeelhouders dan nog groter wordt.

Dwarsliggers
Bij die eerste stap, terugkopen van de preferente aandelen, ondervindt Unilever veel verzet. Vrijwel alle Unilever-beleggers stemden tijdens de jaarlijkse vergadering voor terugkopen van de prefs (68,6 procent voor), behalve ...de bezitters van deze stukken. Een vertegenwoordiger van ASR, Aegon en ING liet bovendien weten dat de bezitters van de prefs niet van plan zijn hun stukken bij Unilever aan te bieden.



 

Unilever heeft maximaal 155 miljoen euro uitgetrokken voor de terugkoopoperatie, een bescheiden bedrag ten opzichte van de beurswaarde van Unilever, die rond 65 miljard euro ligt. Een te laag bedrag, volgens de drie bezitters van prefs. De prefhouders hebben behalve reusachtig stemrecht een fiscaal voordeel door het aanmerkelijk belang in het concern. Die voordelen komen in het bod van Unilever niet voldoende tot uiting.

Wat de VEB vindt
De VEB voor afschaffing van certificering bij Unilever. Deze praktijk kost een beursfonds jaarlijks honderdduizenden euro's (kosten van het administratiekantoor) en is niet te begrijpen voor buitenlandse investeerders. Terugkopen van de preferente aandelen is daarvan een onlosmakelijk onderdeel. Ook dit onevenredige stemrecht is weinig aantrekkelijk voor beleggers en doet de koers van Unilever in ieder geval geen goed.

Na jarenlang tegenstribbelen heeft Unilever nu een eerste stap gezet op weg naar afschaffing van de praktijk van certificering. Het geeft te denken dat drie grote verzekeraars weigeren mee te werken aan opheffing van deze praktijk.

ING, ASR en Aegon zijn zwaar gehavend en met steun van de overheid uit de kredietcrisis gekomen. Waarom zouden de verzekeraars zich willen bemoeien met de besluitvorming bij Unilever? Frustreren van hervormingen bij een collega beursgenoteerd bedrijf lijkt niet op zijn plaats. ING, Aegon en ASR zijn zeker nu bij uitstek gebaat bij goed functionerende beurs, bedrijvigheid en kapitaalmarkt in Nederland.

Met het frustreren van een herstructurering van het aandelenkapitaal met als doel de corporate governance te verbeteren en kosten te verlagen bij een van Nederlands meest succesvolle ondernemingen snijden ING, Aegon en ASR zich vooral in de eigen vingers.

Operatie terugkoop 
Er zijn drie soorten preferente aandelen Unilever: de 4%, 6% en 7% prefs. Alle drie hebben een cumulatief, waardoor bezitters altijd recht hebben op dividend (ook in jaren waarin geen dividend wordt uitgekeerd)
Bij uitgifte hadden de prefs een nominale waarde van 100 gulden (de 4% pref) en 1000 gulden (de 6 en 7%).

Met goedkeuring van de meerderheid van de aandeelhouders gaat de onderneming nu een openbaar bod uitbrengen op de 6% en 7% prefs. Er wordt een ruime premie op de meest recente beurskoersen geboden.

De 4% prefs die onder hun nominale waarde noteren worden ingetrokken, houders van die stukken ontvangen de nominale waarde.

Voor de 6% prefs betaalt Unilever maximaal 575,50 euro en voor de 7% wordt tot 671,40 euro per aandeel betaald. Bij deze prijzen hebben de 6% en 7% stukken een couponrendement van 4,7 procent en dat is duidelijk meer dan wat Unilever met haar A+ rating nu betaalt voor lenen op de obligatiemarkt.

In totaal is maximaal 155 miljoen euro uitgetrokken voor de terugkoopoperatie.